Composiet materialen maken vliegtuigen lichter en hierdoor kan het brandstofverbruik en dus de CO2 uitstoot dalen. Er kleeft echter een nadeel aan composieten. Bij aluminium - het materiaal waar de meeste vliegtuigen uit bestaan - resulteert een botsing in een zichtbare deuk, maar composiet kan van binnen delamineren. Dat houdt in dat de lagen waaruit het materiaal bestaat los kunnen laten, wat niet zichtbaar is aan de buitenkant.
Door een weefpatroon te imiteren, kunnen de voordelen van een geweven stof (betere weerstand tegen schade) en een unidirectioneel laminaat (betere mechanische eigenschappen) gecombineerd worden in een geautomatiseerd productieproces met een fibre placement machine. Dit resulteert in laminaten met het zogenaamde AP-PLY patroon, die de sterkte na schade aanzienlijk vergroten. Het patroon lijkt op dat van de deegreepjes op een appeltaart, maar dan opgevuld. Door de betere onderlinge verbondenheid van de vezels blijft de schade beperkt tot een klein gebied.
De eerste testresultaten zijn veelbelovend en een gewichtsbesparing van ongeveer 10% lijkt realiseerbaar ten opzichte van een traditionele laagopbouw. Dit kan nog oplopen als het materiaal verder geoptimaliseerd wordt voor specifieke toepassingen. Deze uitvinding vloeit voort uit het promotieonderzoek van Martin Nagelsmit aan het NLR en de Technische Universiteit Delft. Inmiddels hebben de onderzoekers een patent aangevraagd.Meer informatie:
NLR
Ingrid Leeuwangh
020-5113663/06-13289669
leeuwangh@nlr.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten