21 mrt 2011

400 meisjes maar vast wel veel meer


De kampioen van redelijkheid als burgemeester van Maastricht, dhr. Leers, dient zich thans te buigen over het allochtonenbeleid en ondervindt dat echt besturen vanuit opperste hoogte niet zo makkelijk is als hij had gedacht, toen hij inzag dat God zelf hem geroepen had tot de hoogste post om (heel verstandig) te beslissen over leven en dood van minstens honderden of wellicht duizenden.
"Het gaat om minstens 400 meisjes" wordt schuchter aangevoerd door zijn ministerie.
Je zou zeggen dat dit des te meer een motief zou zijn om het leven van een voorbeeldmeisje te redden en vervolgens dat van al die andere ook.
Maar nu wreekt zich het provincialisme van Leers, want hij denkt: als we nooit de eerste koffieshop in Maastricht hadden toegelaten, zouden de latere problemen nooit zijn ontstaan. Het is volstrekt duidelijk, dat hij daar volkomen gelijk aan heeft, zoals het ook duidelijk is, dat daarmee het probleem, wat destijds speelde, niet zou worden opgelost en zoals het ook door een vaag gedoogbeleid met incidentele interventies niet kon worden opgelost. Andere en wellicht grotere problemen zouden zijn ontstaan. Snoeien doet groeien.
Op een gegeven moment moeten er duidelijke regels gesteld worden en die moeten dan worden gehandhaafd. Dat heeft Leers als burgemeester van Maastricht heel aardig gedaan en omdat hij zo bekwaam was in de strijd tegen de aanwezigheid van ongewenste drugshandel, dacht men dat hij de juiste man was om de aanwezigheid van ongewenste mensen even bekwaam te bestrijden.
Dat vond hij - uiteraard na een martelend zelfonderzoek - zelf ook.
Dan is er een Afghaans voorbeeldmeisje, dochter van vluchtelingen, dat volkomen geassimileerd is in Nederland, zodat ze niet veel anders is geworden dan een Nederlands meisje, maar ze is wel in Afghanistan geboren, een land waar onze regering de politie wil leren hoe je ter plekke exploderende personen moet bekeuren.
Dan moet ze terug, zegt Leers, omdat ze in Nederland ongewenst is. Dat ze de taal van dat land niet spreekt en niet ingevoerd is in de Afghaanse leefregels, waardoor ze onmiddellijk veroordeeld zal worden als een niet te tolereren westerse uitwas van het meisje-zijn, leidend tot haar dood, is volgens Leers niet ter zake. Dat doet er niet toe. De redenering daarachter is dat haar ouders haar nooit hadden moeten laten assimileren, maar haar voor haar zesde verjaardag een bomgordel cadeau hadden moeten doen, om op school een authentieke Afghaanse indruk te maken, zodat ze geen lezen en schrijven had hoeven te leren.
Daar denkt de Europese Unie anders over. Leers moet dat voorbeeldmeisje asiel geven en legaliseren zegt de Europese Unie.
Leers verzet zich daar hevig tegen want als hij het voorbeeldmeisje de dood in mag sturen, mag hij het met al die andere ook. Daarvan zijn er minstens vierhonderd meldt zijn ministerie. De bedoeling is dat wij aannemen dat het dus een wijs beleid van Leers is, want als er eentje over de dam van het naakte lijfsbehoud is volgt de rest ook.
Goed, laten we het dan zo eens bekijken, door te stellen dat alle meisjes in Nederland, net zoals het voorbeeld meisje niet te onderscheiden zijn van alle andere Nederlandse meisjes en dat al die meisjes evenmin de Afghaanse taal meester zijn, maar domweg vloeiende Nederlands, niet alleen spreken, maar godbetert ook schijven. Het enige verschil is, dat ze niet op dezelfde plek geboren zijn, een stelletje in Leeuwarden, sommige in Amsterdam of Hendrik Ido Ambacht, dus hoe dan ook, de overgrote meerderheid is niet geboren in Maastricht, maar ze zijn wel allemaal als Nederlandse meisje opgevoed, precies zoals het voorbeeldmeisje dat in Afghanistan geboren is en zoals het ministerie van Leers er zo voor de vuist weg er al minstens 400 kan aanwijzen. Moeten we alle Nederlandse meisjes dan naar Afghanistan sturen?
Nee, dat zal minister Leers vast niet willen. Natuurlijk mogen de meisjes die in Maastricht geboren zijn wel blijven. Anders zou het CDA echt teveel stemmen verliezen.