25 mrt 2008

De Vlam in de Pan in Zuid-Irak


Het is weer helemaal mis in Irak. Aanleiding is de aanval van Irakese regeringstroepen op de belangrijke haven en oliestad Basra, om daar het gezag weer in handen te krijgen. Na 60% afname van het geweld, sinds zes maanden geleden de invloedrijke sji'itische leider Moqtada al-Sadr accoord ging met een wapenstilstand, is nu het hele zuiden van het land en ook de hoofdstad Bagdad in rep en roer. Ook zijn er granaten afgevuurd op objecten in de greenzone, het "veilige", "afgeschermde" gebied waar regering, diplomaten en US-officials zich verschuilen, met no other place to go. Op zichzelf is het al een veeg teken dat één opstandige groepering zo'n invloed kan hebben.
Terwijl Moqtada al-Sadr's Mehdi Army in Basra een complete oorlog uitvecht, roept de sinds lang stil gebleven Moqtada al-Sadr zijn volgelingen op in het hele land stakingen en demonstraties te houden. Dit kun je interpreteren als een beëindiging van de wapenstilstand. Dat werd ook tijd want de sjiïtische milities raken meer en meer gefrustreerd door de langdurige gevechtspauze. Om het verloop tegen te gaan en verse krachten aan te trekken moet er flink bloed vloeien, anders is de aardigheid er gauw af. Sadr City, het sji'itische stadsdeel van Bagdad met 2 miljoen inwoners, is van de rest afgesloten, nadat de sji'itische miliies alle politieagenten en militairen uit de straten verdreven hebben. Maar ook in andere delen van de stad is er oproer en de Mustasiriya Universiteit moest onder druk van de Sadr's supporters sluiten. Sadristen hebben de controle over vijf districten van de de zuidelijke stad Kut overgenomen. In de meeste zuidelijke steden is een spertijd ingesteld.

Een beetje geschiedenis van Basra.
Tijdens de tweede wereldoorlog werd Basra bezet door de Britten. Onder het daaruit vortkomende Britse mandaat ontwikkelde de stad zich tot een belangrijke haven. In 1930 werden de door Britten aangebrachte haveninstallaties in Irakees eigendom overgegeven. Tijdens de tweede Wereldoorlog werden de Russische geallieerden via Basra bevoorraad.
In de eerste maanden van de oorlog tussen Iran en Irak werden de rafinaderij en de installaties ernstig beschadigd. Iran wist in 1987 de stad tot op 10km te naderen. In 1991 was het weer raak tijdens de eerste Golfooorlog en daaropvolgende gevechten tussen rebellen en regeringstroepen.
De olieproductie en de export daarvan werd in de laatste hevige gevechten niet lamgelegd. Het Irakese Olieministerie zegt dat de verscheping uit de regio in februari al 1,54 barrels per dag (bpd) bedraagt. Tweederde van de olieuitvoer komt uit de regio en vloeit door Basra. De uitvoer door Basra vormt het grootste deel van de hele olie-export. De rafinaderij in Basra heeft onder normale omstandigheden een capaciteit van 150.000 bpd maar het heeft geen onafhankelijke voorzieningen voor elektriciteit en water.
In 2003 liepen Britse troepen zonder noemenswaardig verzet Basra binnen en werden daar vrolijk begroet door de bevolking. Vier jaar later kwamen de Britten ook onder de last van bomaanslagen en mortieraanvallen, totdat zij zich in september na vier en een half jaar aanwezigheid in de straten terugtrokken. Veiligheidstroepen van het Irakese leger namen hun taken over en nu resteert er nog een Britse eenheid van 4000 militairen bij een luchtmachtbasis in de buurt, om in te grijpen als het nodig is.
Behalve de Mehdi Army van Muqtada al-Sadr is er nog een sterke rivaliserende groep van meer religeus geïnspireerde sji'iten die trouw zijn aan Supreme Islamic Iraqi Counsil (SIIC). Soms vechten ze ook tegen elkaar. Vooral in Bagdad staan de rivaliserende groepen op gespannen voet met elkaar en vele volgelingen van beide stromingen zijn geïnfiltreerd in leger en politie van de regering.
Wie vecht er tegen wie?
overzicht van 5 jaar oorlog