1 apr 2008
Muqtada al-Sadr wint
Het is weer voorbij, één week oorlog.
Eerst verschijnt de regeringsleider van Irak op het toneel met een compleet leger, gesteund door Westerse luchtstrijdkrachten, maar die komt er niet door. Het ultimatum aan Muqtada al-Sadr voor overgave wordt verlengt, de milities wordt geld geboden voor het inleveren van hun wapens, maar het helpt allemaal niets. Nouri al-Maliki is er niets mee opgeschoten. Het hele land staat op z’n kop en nergens krijgt de regering een steviger voet aan de grond. Integendeel, het is een demonstratie van onmacht en ook de verdediging van de greenzone blijkt een wassen neus. Als Muqtada al-Sadr een slecht humeur heeft dienen alle "machthebbers" zich schielijk te verschuilen in hun betonen bunkers, waar ze niets anders kunnen dan bibberen en bidden.
Het land was een week lang onveiliger dan ooit sinds de Amerikaanse invasie. Toen vond Muqtada al-Sadr het welletjes. “Hou er maar weer mee op, jongens,” zei hij tot zijn volgelingen en prompt was het weer allemaal rust en vrede in het land. Maliki staat voor paal.
Anders dan in 2004 is Sadr’s militie de Mahdi Army niet verslagen in gevechten met Amerikaanse soldaten en mariniers, maar Sadr is wel nog meer het symbool van het shi’itische verzet tegen de militaire bezetters geworden. Zij militaire en politieke positie is sterker dan ooit en dat zal veel oppervlakkige beschouwers, zoals de Amerikaanse president en zijn makkers hooglijk verbazen. Immers, het Mahdi Army leek uiteengevallen in splintergroepen met verschillende doelen en deels teruggevallen tot criminele gangs, een onsamenhangend zooitje. Dat was de officiële lezing, sterk bevorderd door beschrijvingen van Maliki en de Amerikaanse militairen die wilden laten zien hoe effectief zij hadden ingegrepen om een meer veilige situatie te creëren. Vooral Nouri al-Maliki had beter moeten weten, want hij is geen vreemdeling in het land. Wellicht had hij gerekend op meer krachtdadige steun, door het volledig plat bombarderen van de hele stad Basra bijvoorbeeld. Dat is technisch en logistiek natuurlijk wel mogelijk, maar ja, dan komt er geen olie meer uit de pijp, nietwaar? Hoe een dergelijke tactiek van verschroeide aarde, met honderdduizenden doden in het land zou worden opgevat, is ook niet zo moeilijk in te schatten. Uiteindelijk is de nieuwe wapenstilstand geschoeid op een ruimer generaal pardon voor opgepakte militieleden uit het Mahdi Army. Het zijn niet meer alleen voormalige soennitische opstandelingen die gratie krijgen en geïntegreerd worden in leger en politie van Irak. Zoals iedere politicus moet hij bewijzen dat hij het goede voor zijn volgelingen voor mekaar kan krijgen, al moet hij er ook voor ten oorlog gaan.
De kracht van Muqtada al-Sadr is, dat hij een immens breed draagvlak heeft voor zijn doelstellingen, een snelle aftocht van vreemde strijdkrachten en een sterke centrale regering die niet denkt aan privatisering van de energiesector en de olie-inkomsten zal besteden aan sociale opbouw en ontwikkeling, evenredig verdeeld onder de verschillende fracties, Koerden, Soennieten en Sji’iten, in de samenleving en zonder Al-Qaeda of andere buitenlandse inmenging.
Labels:
De oorlog in Irak
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten