30 mrt 2008

War as Usual


Het politieke kernprobleem in Irak
De laatste dagen is het weer flink raak in Irak. Feitelijk woedt er een full scale oorlog, met 50.000 regeringsmilitairen in actie, alleen al in Basra, sinds de premier Nouri al-Maliki het leger bevolen heeft zich op de nationalistisch sji’itische milities te storten. Andere zuidelijke steden waar gevochten wordt zijn Kut, Diwaniya, Karbala en Hilla. Sadr City in Bagdad is omsingeld en afgesloten. De grote brug van Basra en een oliepijpleiding naar Amara zijn woensdag vernietigd. In zes steden is een spertijd ingesteld en acties van burgerlijke ongehoorzaamheid zijn er door het hele land. Burgerslachtoffers overstromen de slecht uitgeruste medische centra in Bagdad en Basra. De sji’itische leider Muqtada al-Sadr heeft de vorig jaar eenzijdig afgekondigde wapenstilstand vervallen verklaard. Volgens zijn milities vechten ze weer volop tegen de Amerikanen.
Sadr heeft zijn volgelingen opgeroepen de straat op te gaan om het aftreden van Nouri al-Maliki te eisen en nationalistische vertegenwoordigers in het parlement, geleid door het al-Sadr blok proberen een motie van afkeuring tegen de premier erdoor te drukken. Het complexe conflict wordt maar moeizaam beschreven in de Amerikaanse pers. Het overheersende beeld is dat Basra geregeerd wordt door maffia-achtige milities – wat wel waar is – en dat Irakese regeringstroepen deze wetteloze strijders nu proberen neer te slaan als voorbereiding op de locale verkiezingen, wat niet zo is, zoals de onafhankelijke analist Reider Visser stelt:
On closer inspection, there are problems in these accounts. Perhaps most importantly, there is a discrepancy between the description of Basra as a city ruled by militias (in the plural) ... [and the] facts of the ongoing operations, which seem to target only one of these militia groups, the Mahdi Army loyal to Muqtada al-Sadr. Surely, if the aim was to make Basra a safer place, it would have been logical to do something to also stem the influence of the other militias loyal to the local competitors of the Sadrists, the Islamic Supreme Council of Iraq [SIIC], as well as the armed groups allied to the Fadila party (sic) (which have dominated the oil protection services for a long time). But so far, only Sadrists have complained about attacks by government forces.
Het conflict komt niet overeen met de analyse van de bronnen der Irakese instabiliteit door US-officials in de greenzone. Het past ook niet in de simplistische maar populaire idee van een door sektarisch geweld verscheurd land en het karakter ervan wordt verhuld door onkritische etiketten die de commerciële media plakken op het Irakese verzet tegen de bezetting.
Het regeringsoptreden volgt op goedkeuring van de “provinciewet,” die uiteindelijk bepaalt, of Irak een eenheidsstaat blijft met een sterk centraal bestuur of verdeeld wordt in naar de verschillende sektes ingerichte gouvernementen. De maatregel schrijft regionale verkiezingen in oktober voor en de wannaars van die verkiezingen zullen de toekomst van Irak bepalen. Controle van de olierijkdom van de staat en hoe deze schatten verder worden ontwikkeld, zal ook in belangrijke mate afhangen van deze verkiezingen. Het is duidelijk de doelstelling van Maliki en zijn medestanders onder de soennieten en Koerden die zijn regering domineren, met op z’n minst stilzwijgende instemming van de VS, om de oppositie uit te schakelen voordat er gestemd wordt.

In Irak is er in de periode van Sadam en daarvoor weinig ervaring met sektarische strijd. Sektarisme is een ideologische aangelegenheid. Tribalisme is politiek. Nu is er sektarisch tribalisme maar dat is niet waarom het gaat. Het antwoord op tribale twisten was een sterke centrale regering en het tribalisme komt daarna niet vanzelf meer terug, omdat het centrale thema in de Irakese politiek de tegenstelling is tussen hen die opnieuw weer een centraal gezag wensen met staatsbeheer van de olierijkdommen, tegenover hen die de olie-industrie willen privatiseren en Irak politiek willen opdelen in tribaal georiënteerde gebieden. Het is in feite een uitvergroting van de tegenstellingen in de VS tussen de Republikeinen en de Democraten, tussen rechts en links, tussen een kleine of een grote overheid. De Republikeinse Bush-regering steunt dan uiteraard Maliki en vermoedelijk vooral, omdat dit de mogelijkheid biedt de olie-industrie in particuliere handen te krijgen. Om het politieke doel van privatisering der olieschatten te bereiken is de VS gebaat bij tribale en religieuze tegenstellingen in het land. Als de installatie van een stabiele Republikeinse regering volstaat, dan is dat mooi voor Bush en zijn trawanten. Dat moet allemaal nog uitgevochten worden en daarom is het voor de zes hoofdstromingen in het land een bestaansnoodzaak om er eigen gewapende milities op na te houden. Muqtaba al-Sadr geeft er de voorkeur aan om zijn doel langs politieke weg te bereiken en hij en zijn medestanders zijn numeriek in het voordeel. Terwijl Muqtaba al-Sasr, als enige grote invloedrijke leider een wapenstilstand afgekondigd heeft, valt Nouri al-Maliki aan. Al-Sadr heeft geen overwinning nodig, als hij zich maar kan handhaven en zal er dus naar streven opnieuw tot een wapenstilstand te komen. Voor Maliki is het nodig om al-Sadr definitief it te schakelen met hulp van de westerse strijdkrachten. Maar de doelen van Maliki, tribalisering en privatisering zijn anderen dan die van een meerderheid onder het Irakese volk.
Deze kant van de zaak wordt zwaar onderbelicht in de media.
Opnieuw, evenals in Vietnam en vele andere staten, houden de VS met inzet van grof geweld een slap regime in het zadel dat niet geliefd is bij het volk. Het gaat niet om de veiligheid of de strijd tegen corruptie.
Overeenkomstig met de reputatie van Bush is ook Maliki bijzonder impopulair in eigen land. De meeste Irakezen zijn voor een sterk centraal gezag dat niet wordt beïnvloed door milities. Ze zijn in de verhouding 2:1 tegen privatisering van de Irakese energiesector, wat volgens Bush juist een mijlpaal in de richting van vooruitgang zou zijn. Ze zijn voor een spoedige terugtrekking van de Amerikaanse troepen en bevreesd voor de vestiging van grote Amerikaanse militaire bases. Ze zijn ook tegen Al-Qaeda , tegen Osama bin Laden, tegen Iraanse invloed op Irakese binnenlandse aangelegenheden. Daar is behoorlijk onderzoek van de VN over:
http://www.globalpolicy.org/security/issues/iraq/poll/2007/0911iraqisthink.htm
What about the Sunnis, whose Great Awakenings and embrace of the United States has become the centerpiece of the Petraeus strategy and the great hope of KaganWorld? Only 1% of Sunnis say they have confidence in American forces. Only 1% of Sunnis support the American presence in Iraq. Only 1% of Sunnis say that security has improved in Iraq as a whole in the last 6 months. 72% of Sunnis say that the US forces should leave immediately. 95% of Sunnis say that the presence of US troops makes security worse. 93% still see attacks on coalition forces as acceptable.

Opmerkelijk is dat het standpunt van McCain slechts door 2% van de Irakese bevolking wordt gedeeld en 98% van de bevolking vindt dat zij niet langs sektarische grenzen over het land moeten worden verdeeld, terwijl 69% voorstander is van de volledige eenheid van Irak, 28% kan zich ook vinden in een federaal Irak en 9% is voor volledige afscheiding.
Maliki kan niet regeren zonder Amerikanen in het land en foor zijn politieke doelen vindt hij slechts gedeeltelijk steun bij maximaal een kwart van de bevolking. Wat heeft hij dan anders dan geweld om zijn tegenstanders uit te schakelen? Langs democratische weg kan hij alleen maar verliezen en de Amerikanen zien dat ook in. De huidige strijd is dus de voortzetting van de oorlog tegen het Irakese volk.

Geen opmerkingen: