2 mrt 2008

Wat is er Slecht aan Goed Spreken?



Vriend en vijand zijn het erover eens dat onder de presidentskandidaten in de huidige verkiezingsstrijd in de VS Barack Obama onnavolgbaar meeslepend en inspirerend spreekt en daaraan zijn grote succes te danken heeft. Dat vinden de andere kandidaten natuurlijk niet leuk en dus bekritiseren ze hem daarop. Ze noemen zijn woorden leeg en ze zeggen dat het op daden aankomt. In zijn speeches laat hij niets zien van de inhoud, waar het in de politiek om moet gaan.
Is dat terecht?

De daden.
Pointer heeft in voorgaande berichten reeds aangegeven wat het verschil is tussen Hillary Clinton en Barack Obama als het op ervaring aankomt. Jawel, Clinton heeft meer jaren in Washington doorgebracht dan Obama, maar het gaat om de daden hè? Gebleken is dat Obama in kortere tijd onvergelijkbaar veel meer heeft gepresteerd.. Clinton presteerde als wet- en regelgever in al haar jaren nog geen 10% van wat Obama in drie jaar heeft neergezet. Het verschil is dus meer dan indrukwekkend. “She never made a homerun and she sees Obama ten yards before he is disappearing from her view in a cloud of dust. He is winning game after game on the floor of the Senate.” Het is volstrekt schaamteloos van Clinton, om Obama’s ervaring af te meten aan zijn gering aantal jaren in Washington en daarmee voorbij te gaan aan zijn prestaties als het op daden aankomt.
Clinton profileert zich in de praktijk van haar publieke dienst als senator meer als een hardgekookte diplomaat dan als een politicus die werkelijk kan scoren. Wat een enorm verschil met Obama, die blijk geeft van een groot atletisch vermogen en de nodige lenigheid als het erop aankomt metterdaad doelen te bereiken. Dit schaamteloze gedrag aanklagen, bewaart Obama voor zijn strijd tegen McCain, omdat een te harde kritiek op Hillary teveel schade zou doen aan het Democratische partijbelang.
Uiteraard voorziet Obama dat hij op dit punt zal worden aangevallen door de Republikeinen en dan is dit punt juist bruikbaar als een hinderlaag voor de aanvallers, omdat Obama op dit punt in het debat makkelijk scoren kan.
Ook John McCain – erkend als een vasthoudende vergadertijger, een ferm debater en bekwaam onderhandelaar – heeft het nakijken als het aankomt op de effectiviteit van zijn inzet, maar inderdaad, als het op ervaring aankomt, kan hij zich succesvol meten met Obama, want hij is oud, bekwaam en niet lui. De vraag is echter of ervaring sowieso van doorslaggevend nut is, als het hele land schreeuwt om verandering. Niemand van de kandidaten is zo hecht verbonden met de oude stijl politiek als McCain en als het om frisse ideeën gaat, vind je die doorgaans niet bij oudgedienden. Zo heeft hij noch voor de oorlog in Irak, noch voor de economie een andere oplossing dan meer van hetzelfde.

Foute Inschatting
Terwijl Cinton haar verkiezing en herverkiezing tot senator vanaf het begin heeft gebruikt als bruggenhoofd voor haar presidentscampagne, met veel pijn en moeite bouwend aan een netwerk voor financiële en politieke steun onder de desbetreffende elitegroepen in New York en Washington, deden McCain en Obama gewoon hun werk als senators. Clinton had het moeilijk, omdat er veel vergeten moest worden. Zo beging ze de onbegrijpelijke stommiteit om meubels en kostbaarheden uit het Witte Huis mee te nemen en te verhandelen. Het meeste werd teruggehaald en ze moest 200.000 dollar betalen voor wat nog ontbrak. Als echtgenote van de net afgetreden president werd ze schappelijk behandeld en niet aangeklaagd voor verduistering. Bill Clinton had het daar het meest moeilijk mee en zo heeft McCain het ook meegemaakt dat hij in de problemen kwam door de losse handjes van zijn vrouw die pijnstillers wegnam uit een fonds dat haar was toevertrouwd. Tegen Bill Clinton kon hij dus geen vuist maken over het gedrag van de voormalige First Lady, maar tegen Hillary zelf kan hij dat natuurlijk wel. Hij zou dus graag zien dat Hillary de nominatie wint voor de Democraten en er zijn nog steeds veel gevestigde Democratische hotshots die hem dat plezier en gemak wel gunnen. Hillary is de kandidaat van de elite der Democratische partij en haar nominatie is een prestigeproject van die liberale elite. Het gezichtsverlies als Obama de nominatie wint, hun foute inschatting tonend, weegt wellicht zwaarder dan de kans op het winnen van de algemene presidentsverkiezingen. Je ziet toch, dat onder de liberale elite de steun voor Clinton begint af te brokkelen, hoewel ze in die groepering nog een gevaarlijke aanhang heeft. Als het op de Amerikaanse kiezers aankomt, is van belang wat zij denken over de mogelijkheden van Clinton of Obama om van McCain te winnen. Onder Republikeinen ligt, als gemiddelde van verschillende polls, de verwachting dat McCain kan winnen van Clinton op 75% en of hij van Obama kan winnen op 14%. Onder Democraten lig de verwachting van winst op McCain op 75% voor Obama en op 45% voor Hillary Clinton. Aanhangers van Clinton zouden 65% tevreden op Obama stemmen indien hij de nominatie wint en onder de aanhangers van Obama zou 35% procent tevreden stemmen op Clinton indien zij de nominatie wint. Indien Clinton verliest in de voorverkiezingen zal 15% van haar aanhangers stemmen op McCain en indien Obama de nominatie verliest zal 1% stemmen op McCain en 2% op Ralph Nader. Niemand van de Domocratische liberale elite heeft deze ontwikkelingen verwacht.
In de algemene verkiezingen worden de kansen van Clinton dus extreem laag ingeschat, lager dan ooit in de presidentsverkiezingen. In competitie met Clinton zuigt McCain evenveel steun weg bij Democraten en onafhankelijke kiezers als Ronald Reagan, maar tegen Obama ligt dat juist andersom. In beide gevallen varwacht men ene aardverschuiving. Clinton is alleen bij een deel van haar eigen partij populair, Obama bij een grote deel van zijn eigen partij plus bij onafhankelijke kiezers en bij de meest progressieve Republikeinen. Als Clinton door ingrijpen van de superdelegates de nominatie alsnog wint leidt dat tot een catastrofe voor de Democratische Partij. Als Clinton de nominatie wint, laat dan alle hoop varen.

De Inhoud
Aanvallen op de wervende welsprekendheid van Obama berusten op onbegrip. In de Amerikaanse verkiezingen vormen de rally’s en meetings een belangrijk propaganda-instituut. Deze worden bezocht door merendeels reeds overtuigde aanhangers en die maken er samen een demonstratief feest van. De inhoud is reeds bekend, evenals de feiten over de bekende staat van dienst, want die gegevens zijn te vinden in gedetailleerde publicaties van de kandidaten, in de analen van de senaat, in de kranten, in boeken en op de websites van de campagnes. De bij deze voorverkiezingen opkomende aanhangers hebben dus geen behoefte aan lange betogen over wat ze reeds weten en ook McCain en Clinton beperken zich tot wervende speeches zonder daarin de inhoud van hun politieke gezichtspunten in detail te behandelen. Bill Clinton doet dat nog wel eens in oude stijl op plaatsen die Hillary laat liggen, maar ziet dan de zaal leeglopen. Wat hij zegt weten ze al.
Als Barack Obama opkomt wil de menigte door zijn oratie worden aangevuurd om te getuigen voor de rest van het land, hoe enthousiast ze zijn over hun kandidaat. Bij de andere kandidaten is dat niet anders, maar die hebben er minder succes mee. Het resultaat is dan, dat ze minder geld bijeenbrengen voor hun campagnes en dat betekent minder wervende spotjes op tv en minder aandacht van de media. De camera’s van de grote tv-stations verlaten Clinton midden in een zin van haar speech, zodra Obama op een andere locatie in beeld komt, terwijl het gejuich van zijn fans dan meer tijd neemt, dan Clinton elders nodig heeft om haar speech af te maken. Dit is een natuurlijk verschijnsel, want het gaat om de meest indrukwekkende ‘celebration of events’ bij de media. De Olympische Spelen trekken ook meer belangstelling dan de finale partij in de competitie van een plaatselijke biljartclub en toch is het allebei sport. Het gaat domweg om de kijkcijfers. Het vergt urenlange studies om de inhoud van verschillende kandidaten te vergelijken en de verschillen in te zien. In verkiezingstijd werpen talloze lieden zich ineens op als politiek commentator, zonder de moeite te nemen die bestudering van de inhoud van hen vergt. Dan is het wel erg makkelijk, om een gebrek aan inhoud te onderscheiden in de speeches, maar bepaald misleidend is het om dat alleen Obama te verwijten. Dan zou men dat evengoed ook de andere kandidaten kunnen verwijten, maar zo’n verwijt is sowieso onterecht en getuigt van een zeer slecht begrip van de Amerikaanse manier van campagnevoeren. De slogan: geen woorden maar daden is buitengewoon stompzinnig, want geen der kandidaten is op dit moment president, dus kan geen van hen als president handelen. Ze kunnen slechts aangeven in woorden wat ze als president zouden doen.
Iedere kandidaat heeft op zijn/haar website een kopje “on the isues” en daar dient men in eerste instantie te rade te gaan voor informatie over de inhoud. Bij kennisname daarvan wordt de keuze van de Amerikaans voorhoedes onder de kiezers bepaald en natuurlijk zijn er onder de kiezers talloze die gewoon meelopen met beter geïnformeerde kennissen, verwanten en vrienden, plus een aantal dat zich laat leiden door onderbuikgevoelens.
Dat moeten we niet verbieden, hè?

Verschillende verkiezingsgidsen wijzen de weg aangaande gebeurtenissen, verslaggeving en inhoud der Amerikaanse verkiezingen. Bekijk ze eens:
New York Times
Los Angeles Times
Washington Post
Chicago Tribune
De Council on Foreign Relations is a Non-partisan Resource for Information and Analysis

Geen opmerkingen: