Nagelbijtend spannend was het op de Olympic Oval van Richmond. Maar de gepijnigde man op het middenterrein kon na het aanschouwen van de drie laatste ritten de armen heffen. Sven Kramer (23) werd, als gepland, gewenst en verwacht, olympisch kampioen op de 5 kilometer.
Onder zware omstandigheden, het kunstijs van de Oval sloeg wegens de gebrekkige verzorging wit uit, was Kramer als enige in staat om onder het acht jaar oude olympische record van Jochem Uytdehaage te duiken. Hij reed 6.14,60, zeshonderdste onder de tijd van de olympische kampioen van de 5 kilometer.
Tegenstand bleef uit
De verwachte tegenstand van de Italiaan Enrico Fabris en landgenoot Bob de Jong bleef uit. De andere podiumplaatsen waren voor een Koreaan en een Rus, Lee en Skobrev. Vooral de zilveren plak voor Seung Hoo Lee was verbazingwekkend. Hij versloeg Bob de Jong, waar niemand dat verwacht had.Lee was nog nooit hoger geklasseerd dan vijfde in de wereldbeker (Calgary 2009) en begon het seizoen in de B-groep.
De cijfers die ertoe doen:
opening: 18.73; rondetijden: 28.4; 29.4; 29.4; 29.7; 29.3; 29.5; 29.5; 29.7; 29.6; 29.9; 30.0; 30.5 eindtijd: 6.14,60. Olympisch Record en Goud.
Druk
De man die niet mag verliezen, de man die volgens de tabellen eigenlijk ook niet kan verliezen, die man overlaadt zich met zulke hoge verwachtingen dat hij ook bevangen kan worden door een alles blokkerende stress. Sven Kramer kan het namelijk op de olympische 5 kilometer maar op één manier goed doen.
Zijn – beoogde – zege van zaterdag wordt al drie jaar voorspeld, niet in het laatst door de wereldkampioen zelf. Hij wil, hij moet en hij zal.
Verkeerde stress
Om de verkeerde stress buiten te sluiten, wordt Kramer, 23 pas, in zijn laatste dagen voor de race nadrukkelijk gevolgd door zijn twee coaches, Gerard Kemkers en Geert Kuiper.
Zij zijn tevreden over de fysieke en mentale staat waarin hun pupil verkeert, zo verklaarden ze woensdag in het olympisch dorp van Vancouver. Kuiper, officieel de assistent-coach bij TVM: ‘Sven is relaxt, opgelucht zelfs. Dat kun je goed aan hem zien. De route is klaar. Hij heeft vertrouwen geput uit de geslaagde 3 kilometer van afgelopen zaterdag, een officieus wereldrecord voor laaglandbanen.’
Valkuil
De valkuil is een overmatig groot vertrouwen. Kuiper: ‘Wij zijn zeker niet klaar als coaches. In dit soort omstandigheden moeten wij juist scherp blijven. Sven komt ontspannen over. Ja. Maar hoe echt is dat? Ligt hij ’s nachts niet wakker? Dat moeten wij controleren.’
Zij kennen hun pupil van haver tot gort. Zo’n laatste voorbereidingsweek voor een grote wedstrijd hebben ze door de jaren heen vaak gedraaid. Ze doen de dingen precies als anders. ‘Niks anders dan anders’, noemt Kuiper dat.
Overdrijven
Kramer spreekt in dezelfde termen. ‘Ik moet nu niet gaan overdrijven, omdat het Olympische Spelen zijn. En heel geforceerd andere dingen gaan doen. Dat is niet goed. Mijn manier van de laatste vier jaar is zeker niet slecht. Daar houd ik me aan vast.’
In die ingestampte en doordachte routine bestaan ook de zwakke momenten. Zelfs voor Kramer, de schaatser die al twaalf wereldtitels veroverde in drie jaar, bestaan die. Kuiper, eerlijk: ‘Sven voelt zich nu goed, maar als de wedstrijd nog dichterbij komt, kan er een bepaalde paniek toeslaan. Dan zijn wij erbij om dat weg te halen.’
Hedrick
In dat verband is er een mooi verhaal dat de Nederlander Bart Schouten, destijds de coach van de Amerikaanse ploeg, over zijn toenmalige pupil Chad Hedrick vertelde.
Hedrick haalde in Turijn olympisch goud op de 5 kilometer, met twee tellen verschil vóór Sven Kramer. Maar in de kleedkamer was hij vooraf uitgebarsten in tranen. De stress was hem even te veel geworden.
Zoiets heeft Kuiper met Kramer nooit meegemaakt. ‘Maar Sven heeft ook wel zijn momentjes. Op enig moment voor grote wedstrijden, zoals EK’s en WK’s, zegt hij zonder uitzondering: het wordt niks. Daar maak ik dan meestal een grapje over. Ik denk inderdaad dat het niks wordt, zeg ik dan terug.
Niet cynisch
‘Het is een spel. Hij gooit iets in de lucht. En jij reageert. Niet cynisch. Dat werkt niet bij hem. Maar je bevestigt hem en je houdt hem een spiegel voor. O, ik heb zere benen, gooit-ie eruit. Ja, jij bent de enige met zere benen, zeggen wij dan. Dat werkt.’
Kramer is de nuchtere Fries, de jongen uit Oudeschoot die voor niets en niemand bang is. Althans zo lijkt het. Woensdag gaf hij ten overstaan van de internationale pers toe dat hij ook weleens bang is. ‘Ik ben bang om hier te verliezen. Dat maakt me zenuwachtig.’
Verliezen
Kuiper, ter duiding: ‘Natuurlijk heeft Sven ook over verliezen nagedacht. Het is een optelsom van altijd winnen en het zal me toch niet gebeuren dat ik hier verlies. Die gedachte komt ook bij hem op en die moet je verdringen.’
Winnen als topfavoriet, Gianni Romme deed het bij de Winterspelen van Nagano in 1998 op de 5 en de 10 kilometer, de twee afstanden die Kramer tot zijn exclusieve domein rekent. Toch is de favoriet niet bij zijn landgenoot te rade gegaan.
Romme
Eerst grappend: ‘Gianni is nu een Duitser, hè.’ Romme coacht de Duitse Anni Friesinger.
Dan wordt hij toch serieus: ‘Romme is groot olympisch schaatser. Hij heeft het destijds toch maar weten waar te maken. Hij was de jaren ervoor niet zo overheersend als ik de laatste jaren ben geweest. Maar hij deed het wel als topfavoriet. Maar adviezen? Ik krijg zoveel goede adviezen van mensen. Ik kies mijn eigen ritme. Dat heb ik altijd gedaan en dat heeft gewerkt.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten